Maritiem Media is uitgever van het Duurzame Scheepvaart MGZN.

Home 5 Uncategorized 5 Randvoorwaarden essentieel voor verduurzaming binnenlandse waterbouwvloot

Randvoorwaarden essentieel voor verduurzaming binnenlandse waterbouwvloot

no image available

Als vitaal onderdeel van de economie, werken waterbouwers continu aan de instandhouding van het Nederlandse watersysteem en zorgen zij met uiteenlopende werkzaamheden en projecten voor een toekomstbestendige delta en economische groei. Daarbij zijn duurzaamheid en klimaatadaptieve maatregelen steeds meer van cruciale betekenis.

Om dat belang te onderstrepen en om te onderzoeken hoe de sector zich ontwikkelt in relatie tot (inter)nationaal gestelde duurzaamheidsdoelstellingen, heeft TNO in opdracht van de Vereniging van Waterbouwers de duurzaamheidsopties van de binnenlandse waterbouwvloot in kaart gebracht. 

”Dit onderzoek geeft een representatief beeld van de veelzijdigheid van deze vloot en de verduurzamingsmogelijkheden op korte (tot 2025) en lange (tot 2030/2035) termijn. Het maakt inzichtelijk wat de mogelijkheden zijn om te verduurzamen en welke kosten en uitstootreductie dat met zich meebrengt”, aldus voorzitter Hendrik Postma.

Onderzoeksresultaten
TNO adviseert op basis van de onderzoeksresultaten om verschillende ingroeipaden te hanteren. De diversiteit van de atypische vloot vereist een gedifferentieerde aanpak, waarin voldoende tijd en ruimte geboden wordt om bestaande motoren te verduurzamen, nieuwe motoren in bestaande schepen in te bouwen of nieuwbouw van schepen te realiseren.

55% CO2-reductie in 2030 en 60% stikstofreductie in 2030 haalbaar

Daarnaast adviseert TNO om keuzes te maken in investeringen. Vanwege de lange levensduur en hoge investeringskosten is het onrealistisch en niet duurzaam om verduurzamingsopties, die niet complementair zijn, te implementeren. “Er moeten keuzes gemaakt worden in korte of lange termijn opties. Het is bijvoorbeeld onverstandig om nu nog te investeren in een nieuwe stage V motor als over enkele jaren een zero-emissie batterij/elektrische motor wordt gezien als gewenste optie”.

Op basis van de diversiteit aan schepen en drijvende werktuigen, zijn meerdere transitiepaden opgesteld. “Uit het onderzoek komt naar voren dat het mogelijk is voor de zoete waterbouwvloot om de ambities, die ook door het nieuwe kabinet omarmd worden, met betrekking tot de 55% CO2-reductie in 2030 en 60% stikstofreductie in 2030, te behalen, mits wordt voldaan aan een zestal randvoorwaarden”, geeft Postma aan. “Investeringsperspectief bieden aan bedrijven en een doorvertaling van duurzaamheid in aanbestedingen, door middel van een hogere waardering, zijn noodzakelijk. Daarnaast moeten we ons realiseren dat we ons in een transitiefase bevinden, waarin veel ruimte moet zijn voor innovaties, zodat deze later opgeschaald kunnen worden. De overheid moet deze tijd benutten om wet- en regelgeving tijdig aan te passen om nieuwe technieken toe te kunnen passen. Tenslotte zijn voldoende infrastructurele voorzieningen ook een belangrijk uitgangspunt om te kunnen verduurzamen. Denk aan toereikende laad- en bunkercapaciteit en de beschikbaarheid van voldoende geavanceerde biobrandstoffen.”

Vervolgtraject
“De ontwikkelingen in de sector en de investeringen van onze leden geven de ambitie aan om bij te dragen aan de verduurzaming van de waterbouwsector en de wijze waarop gewerkt wordt. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op, maar vormen slechts een van de voorwaarden die zorgen voor vergroening. Samen met alle partners in de keten, van overheid tot leveranciers en opdrachtgevers, kunnen de komende jaren grote stappen gezet worden”, zegt directeur Andrea Vollebregt.

Met de conclusies en aanbevelingen uit het TNO-rapport gaat de Vereniging van Waterbouwers de komende maanden het gesprek aan met beleidsmakers, politici, opdrachtgevers en ketenpartners over de wijze waarop de waterbouwsector deze ambities (gezamenlijk) kan gaan realiseren.  

Misschien hebben deze berichten ook je intresse…..